Contact gegevens: cscholiers@me.com - +32 485 449 422 of +32 486 25 97 27
Wanneer we het woord trauma gebruiken, denken we vaak aan een ingrijpende gebeurtenis – iets wat zo intens is dat het de normale verwerking van ervaringen verstoort. Het gaat meestal om situaties waarin iemand wordt blootgesteld aan overweldigende, bedreigende of emotioneel pijnlijke stimuli, zelfs al is de gebeurtenis op zich relatief kort van duur.
In zulke situaties raakt het neuropsychologische verwerkingssysteem overbelast. Het lukt het brein niet om de ervaring op een gezonde manier te integreren, waardoor deze als het ware blijft ‘hangen’. Het gevolg kan een diepgaande breuk (of ruptuur) zijn in het dagelijks functioneren – emotioneel, lichamelijk, mentaal of relationeel.
Hoe trauma wordt gedefinieerd in de literatuur
Verschillende auteurs hebben geprobeerd te vatten wat trauma precies is. En hoewel de woorden variëren, zit er een gemeenschappelijke kern in: het gaat om ervaringen waarin hulpeloosheid, onmacht, overweldiging en verlies van controle centraal staan.
Hieronder enkele belangrijke definities:
1. Sigmund Freud (Jenseits des Lustprinzips, 1920):
“Een psychologisch trauma is een vitale belevingsdiscrepantie, veroorzaakt door een bedreigende situatie die de draagkracht van de persoon overschrijdt – met gevoelens van hulpeloosheid, controleverlies en verlatenheid tot gevolg. Dit leidt tot een blijvend verstoorde perceptie van zichzelf en de wereld.”
2. Fischer & Riedesser (Psychotraumatologie, 1998):
“Trauma is een situatie waarin iemand volledig hulpeloos is, overgeleverd aan de genadeloosheid van de gebeurtenis, en daar geen enkele invloed op kan uitoefenen.”
3. DSM-IV/V (Diagnostisch handboek):
“Een traumatische gebeurtenis is iets wat iemand zelf meemaakt, getuige is van, of geconfronteerd wordt met – waarin sprake is van bedreiging van het leven, ernstig lichamelijk letsel, of de fysieke integriteit van zichzelf of anderen.”
4. ICD-10/11 (Internationale classificatie):
“Trauma is een reactie op een uitzonderlijk bedreigende of catastrofale gebeurtenis, die bij vrijwel iedereen blijvende psychische gevolgen zou kunnen hebben.”
Mijn visie op trauma
Voor mij ligt de kern van psychologisch trauma in de combinatie van deze eerste drie visies. Freud, Fischer & Riedesser en de DSM beschrijven samen een rijker en vollediger beeld van wat een trauma werkelijk betekent – namelijk: wanneer iemand overweldigd wordt door iets wat te groot is om alleen te dragen, en wat de innerlijke samenhang verstoort.
Sommige gebeurtenissen zijn objectief levensbedreigend – zoals geweld, misbruik, of een ongeval – en laten diepe sporen na.
Maar trauma ontstaat niet alleen in zulke situaties. Ook gebeurtenissen die in de ogen van anderen misschien onbeduidend lijken, kunnen voor de betrokken persoon eenzelfde psychologische impact hebben. Het gaat om wat het met je dóet – niet om hoe het er aan de buitenkant uitziet.
Zonder erkenning en verwerking kunnen deze ervaringen blijvend doorwerken, en met de tijd verergeren. Trauma manifesteert zich dan op verschillende manieren – in het lichaam, in emoties, in gedrag, en in hoe iemand zichzelf en de wereld ervaart.
Na een traumatische ervaring kan iemand overweldigd raken door wat er is gebeurd. Emoties die eerst nog als normaal of hanteerbaar werden ervaren – zoals angst, verdriet of boosheid – kunnen omslaan in paniek, uitputting, controleverlies, hopeloosheid of dissociatie.
Wanneer het verwerkingsproces vastloopt, kunnen zich ernstige psychische klachten ontwikkelen. Men spreekt dan van Acute Traumatische Stress (ATSS), of – wanneer de klachten blijven aanhouden – van Posttraumatische Stressstoornis (PTSS / PTSD). Soms gaan deze gepaard met andere psychische problematieken zoals depressie, angststoornissen, of het ontstaan of verergeren van allerlei fobieën.
In sommige gevallen is er sprake van persoonlijkheidsveranderingen, psychosomatische klachten, middelenmisbruik (alcohol, medicatie of drugs) of in ernstige gevallen suïcidaliteit. PTSS kent veel gezichten, en geen twee mensen ervaren het op exact dezelfde manier.
Typische symptomen van PTSS:
(Let op: deze symptomen kunnen pas weken, maanden of zelfs jaren na de traumatische gebeurtenis opduiken.)
• Intrusies en herbelevingen: Onvrijwillige, opdringerige herinneringen aan het trauma, zoals flashbacks, nachtmerries of intense emotionele reacties bij triggers.
• Vermijdingsgedrag: Het bewust of onbewust vermijden van plaatsen, personen, situaties of gesprekken die doen denken aan het trauma. Dit kan het dagelijks functioneren ernstig beperken.
• Aanhoudende verhoogde arousal: Kenmerken zoals slaapproblemen, prikkelbaarheid, verhoogde schrikreacties, beven, rusteloosheid, concentratieverlies, agressie of chronische diffuse angst zonder duidelijke oorzaak.
• Emotionele vervlakking: Een gevoel van leegte, afstandelijkheid of vervreemding van jezelf of je omgeving. Vaak gaat dit gepaard met een dysthyme stemming of depressieve gevoelens.
• Uitagerend gedrag en zelfbeschadiging: Pijn, schaamte of hulpeloosheid kan zich uiten in automutilatie, vooral bij verdrongen trauma’s zoals seksueel misbruik, fysiek geweld of ernstige verwaarlozing.
• Agressie naar de buitenwereld: Soms uit het trauma zich in woede-uitbarstingen of explosief gedrag richting anderen.
• Sociale terugtrekking en isolatie: Uit angst om opnieuw getriggerd te worden, sluiten sommige mensen zich af van hun omgeving en raken sociaal geïsoleerd.
• Langdurigheid van klachten: Deze symptomen blijven doorgaans langer dan vier tot zes weken aanhouden en beïnvloeden het dagelijks functioneren.
• Dissociatieve symptomen of stoornissen: In geval van complex of structureel trauma kunnen dissociatieve stoornissen ontstaan, zoals Dissociatieve Identiteitsstoornis (DIS).
• Conversiestoornissen bij kinderen (zelden): Soms uit trauma zich bij kinderen via lichamelijke klachten zonder medische oorzaak (bv. verlamming, spraakverlies of aanvallen).