• Toepassing van EMDR bij dissociatieve traumaklachten en DIS (Dissociatieve Identiteitsstoornis)

    Dissociatie en Dissociatieve Identiteits Aandoeningen

    Wanneer trauma intens en langdurig aanwezig is geweest in iemands leven – vaak al vanaf heel jonge leeftijd – kunnen er, naast de klassieke symptomen van PTSS, ook dissociatieve klachten ontstaan. In sommige gevallen neemt dit de vorm aan van gedeeltelijke of volledige dissociatie, zoals we die kennen bij Dissociatieve Identiteitsstoornis (DIS), vroeger ook wel MPS (Meervoudige Persoonlijkheidsstoornis) genoemd.

    ⚠️ Voorzichtigheid bij DIS

    Bij mensen met DIS of stoornissen binnen het dissociatieve spectrum is voorzichtigheid geboden bij het inzetten van EMDR.
    DIS ontstaat als reactie op langdurig, structureel trauma en uit zich in het opsplitsen van de persoonlijkheid in verschillende ‘delen’ of ‘alters’. Deze delen ontstaan als beschermingsmechanisme tegen overweldigende ervaringen en zijn vaak losgekoppeld van het ‘hoofdzelf’ of de zogenaamde host.

    Soms treedt er bij activatie van een alter een vorm van regressie of veranderd gedrag op. De persoon kan zich dan anders gedragen dan gewoonlijk, of zich nadien geheel of gedeeltelijk niets meer herinneren van wat er tijdens dat moment gebeurde (dissociatieve amnesie).

    DIS wordt door sommige professionals gezien als een uitingsvorm binnen complexe PTSS, maar het destabiliserende effect ervan is zodanig groot, dat traumaverwerking via EMDR in de beginfase meestal wordt afgeraden. In plaats daarvan ligt de focus eerst op:
    • Stabilisatie: leren omgaan met stress, angst en dissociatie via oefeningen die helpen om terug te keren naar het hier en nu.
    • Psycho-educatie over dissociatie: leren begrijpen wat ‘alters’ zijn, hoe ze functioneren en hoe je met hen in contact kunt komen – zonder oordeel, met respect.
    • Begeleiding in het leren herkennen, verdragen en aanvaarden van deze delen, als volwaardige delen van de bredere persoonlijkheidsstructuur.

    Wanneer is EMDR bij DIS wel mogelijk?

    Wanneer er door een psychiater formeel de diagnose werd gesteld van DIS op basis van complex structureel trauma, kan EMDR in een latere fase van het traject alsnog een plaats krijgen. De toepassing vereist dan echter een zorgvuldige, gefaseerde aanpak:
    1. Stabilisatie en symptoomreductie: Eerst wordt gewerkt aan veiligheid, zelfregulatie en het herkennen van dissociatieve signalen.
    2. Traumaverwerking (EMDR): Pas wanneer voldoende stabiliteit aanwezig is, kan onder begeleiding gestart worden met het verwerken van traumatische herinneringen.
    3. Langetermijndoel: integratie: Op langere termijn kan het doel zijn om delen of alters geleidelijk te integreren binnen de totale persoonlijkheid, mits dit aansluit bij de behoeften en mogelijkheden van de cliënt.

    Dit is een traag en intensief begeleidingstraject, dat vraagt om een stabiele therapeutische relatie, langdurige opvolging én – indien mogelijk – de inzet van een co-therapeut voor momenten van afwezigheid, ziekte of vakantie. Een psychiatrisch aanspreekpunt is sterk aanbevolen, onder meer voor ondersteuning bij crisismomenten of eventuele korte opnames.

    De methodiek die hier wordt gehanteerd

    De werkwijze die ik volg, is gebaseerd op het gefaseerde model van Prof. dr. Suzette Boon en Prof. dr. Onno van der Hart, beiden pioniers in de zorg rond DIS.
    Hoewel ik al vertrouwd ben met de kernprincipes, beschouw ik mezelf in dit werkveld ook als actief lerende, gezien de zeldzaamheid en complexiteit van deze thematiek – zowel binnen reguliere als private hulpverlening.

    Belangrijk vóór de start

    Vooraleer een begeleidingstraject wordt opgestart, is een diagnose of duidelijke vermoedens van DIS door een psychiater noodzakelijk. In overleg wordt een plan van aanpak opgesteld, waarin o.a. volgende zaken aan bod komen:
    • Emotionele stabilisatie
    • Crisisopvangmogelijkheden via de GZ-sector
    • Co-begeleiding en opvolging
    • Fasebepaling in therapie (resourcing, verwerking, integratie)

    Deze vorm van begeleiding kan niet volledig binnen ambulante zorg alleen georganiseerd worden, en vereist samenwerking met gespecialiseerde zorginstanties indien nodig.